1.2.2 Asfalt

Deklaagtype

Voor alle asfaltverhardingen wordt een deklaag van AC Surf of SMA-NL voorgeschreven, ook voor de meeste fietspaden en plattelandswegen. Niet alleen zijn de totale kosten (aanleg en onderhoud) van een constructie met een deklaag lager dan van een constructie met een oppervlakbehandeling, maar bovenal is het aantal malen dat onderhoud noodzakelijk is kleiner en het comfort voor de gebruiker veel groter.

Wanneer mogelijk wordt Lage Temperatuur asfalt (LT-asfalt) voorgeschreven, zijnde als vervanging van AC Base. LT-asfalt bezit dezelfde eigenschappen als AC Base, maar heeft een aanzienlijke energie besparing wat bijdraagt aan een verbeterd klimaatbeleid van de gemeente. De leverancier moet voor deze mengsels een mengselspecificatie, de vooronderzoeken, een levencyclusanalyse (LCA) en een milieukostenindicator (MKI) leveren.

Voor wegen binnen de bebouwde kom is de gewenste geluidsreductie maatgevend voor de uiteindelijke deklaagkeuze.

Indien een deklaag wordt toegepast met meer dan 30% partiele recycling (oud asfaltgranulaat), dan geen AC Surf 16 gebruiken. Bij hogere percentages hergebruik levert dit mengsel problemen met vroegtijdige veroudering door ontmenging en onvoldoende verdichting.
Indien een aannemer een deklaagmengsel wil toepassen van laagtemperatuurasfalt, dan vooraf overleggen met de vakbeheerder.

Geluidreducerend asfalt

Bij toepassing van een geluidsreducerende deklaag altijd eerst overleggen met de vakbeheerder wegen en vakbeheerder milieu

Geadviseerd wordt alleen gebruik te maken van een stil wegdek als dit om geluidsredenen noodzakelijk is. Zoals gesteld in de Wet Geluidshinder mag bij wijziging van de wegconstructie namelijk geen verhoging van de geluidsbelasting optreden. Dat houdt in dat een stil wegdek later niet zonder meer kan worden vervangen door een minder stil wegdek.

De meest in aanmerking komende deklaag is in dit geval een fijne (of dunne) open asfaltbeton. Deze wegdekken zijn niet beschreven in de Standaard RAW-bepalingen en worden veelal geleverd onder een merk- of productnaam van een aannemer. In dat geval moet een prestatie-eis in het bestek ten aanzien van de minimale geluidsreductie worden opgenomen. Voorgeschreven alternatieven voor de dunne open deklagen zijn de tweelaags ZOAB en zeer stil asfalt (ZSA). Afhankelijk van de gewenste geluidsreductie en levensduur kan een keuze gemaakt worden.

De levensduur van de zeer stil asfalt bedraagt ongeveer 12 jaar, afhankelijk van gebruik. Een deklaag van SMA-NL heeft een levensduur van 15 tot 20 jaar. Overigens zijn de geluid reducerende wegdekken door hun open structuur minder tot niet geschikt voor toepassing op rotondes of op kruisingen.

In onderstaande tabel zijn de eigenschappen van de verschillende deklaagtypen vermeld.

Deklaagtype Geluidreductie lichte Geluidreductie zware levensduur
motorvoertuigen bij motorvoertuigen bij (jaar)
50 km/u 50 km/u
AC Surf 0,0 0,0 12-15
SMA-NL 6 -1,1 -0,8 15-20
ZSA+ -5,1 -1,6 10-12
Tweelaags ZOAB -3,7 -4,6 8-10
ZOAB 16 0,2 Buiten bereik 7-9
Dunne open deklaag -4,5 -2,0 10-12

Uit bovenstaande tabel blijkt dat als zware motorvoertuigen maatgevend zijn, de toepassing van tweelaags zeer open asfaltbeton noodzakelijk kan zijn, maar voor lichte voertuigen volstaat een dunne open deklaag (ZSA, Microtop, Fluisterfalt etc.). Voor een optimaal resultaat met betrekking tot geluidsreductie wordt een deklaag van ZSA+ voorgeschreven, gezien de winst van geluidsreductie ten opzichte van normale dunne open deklagen. Bij een dunne open deklaag zijn er overigens geen speciale afwateringsvoorzieningen nodig, zoals wel het geval is bij zeer open asfaltbeton en tweelaags ZOAB.

Onder- en tussenlaag

In de onder en tussenlagen moet een AC Base of AC Bind worden toegepast van laagtemperatuurasfalt. De leverancier moet voor deze mengsels een mengselspecificatie, de vooronderzoeken, een levencyclusanalyse (LCA) en een milieukostenindicator (MKI) leveren.
In de onder- en tussenlagen moet tenminste 30% partiele recycling worden toegepast.

Beperking constructieverschillen

Om de constructieverschillen te beperken zijn de benodigde dikten van een aantal constructies 10 mm verhoogd. Dit leidt tot een aanzienlijke beperking van het aantal voorkomende combinaties van materiaalsoort en laagdikte, wat zowel in de voorbereiding als tijdens de uitvoering voordelen biedt.

Om het aantal gebruikte (funderings-) materialen te beperken, is gekozen voor het uitsluitend opnemen van standaard constructies met menggranulaat en hydraulisch menggranulaat. Deze keuze sluit aan bij de huidige marktsituatie voor secundaire grondstoffen. Echter worden er in een aantal gevallen alternatieven bouwstoffen gegeven. Zo is het mogelijk het menggranulaat te vervangen voor betongranulaat en bestaat er voor hydraulisch menggranulaat de mogelijkheid om het te vervangen door hoogovenslakmengsel, beide wanneer de markt dit toelaat.

In het kader van het klimaatbeleid van de gemeente en het streven om materialen te hergebruiken kan ook een fundatie van asfaltgranulaat worden toegepast. Echter wordt dit alleen aanbevolen wanneer men het asfaltgranulaat in voorraad heeft, anders menggranulaten toepassen.

Verhardingen op kunstwerken

Op betonnen kunstwerken is uit overwegingen van draagkracht een asfaltverharding niet noodzakelijk, maar wordt deze gebruikt om het kunstwerk te beschermen, eventuele oneffenheden op te heffen en om een visuele voortzetting van de aansluitende wegen te bewerkstelligen.

Het toepassen van asfalt op beton betekent dat een spoorvormingsgevoelige constructie moet worden vermeden. In principe kan worden volstaan met het toepassen van hydrofobeermiddel ten behoeve van de bescherming van het beton tegen water en dooizout en een enkele laag SMA-NL. In onderstaande tabel zijn de minimale en maximale laagdikte van de verschillende soorten SMA-NL aangegeven en de wegtypes waarvoor ze worden toegepast.

Wegtype Materiaal Minimum (mm)
2 SMA-NL 11B 30
3 SMA-NL 8B 30
4,5 SMA-NL 65 30

Rotondes

Voor de verharding van rotondes hoeft de totale constructiedikte niet te worden gewijzigd. Wel dient gebruik gemaakt te worden van zogenaamde stabiele asfaltmengsels. Hiervoor worden, afhankelijk van het wegtype, voorgeschreven SMA-NL, combinatiedeklagen of KOAB. Tevens moet er een gedegen fundatie worden toegepast van hydraulisch menggranulaat of een bouwstof gelijkwaardig hieraan (betongranulaat). Bij extreem zware belastingen kan er voor een fundatie van hoogovenslakmengsel gekozen worden.

Wegtype 2 3 4 5
Materiaal (mm) (mm) (mm) (mm)
SMA-NL 6 30 30
AC 22 Bind 60 60
Combinatiedeklaag 55 55
AC 16 Bind 40
AC 22 Base 60 80
Hydr. Menggranulaat 300 300 250 250
Zand voor zandbed 545 565 670 670

Alternatief voor het toepassen van een stabiel asfaltmengsel op rotondes en kruisingen kan een ongewapende betonverharding zijn. Hierin moeten wel krimpvoegen aangebracht worden. Het toepassen van stabiel asfalt heeft dan ook altijd de voorkeur boven het toepassen van beton. Beton wordt aanbevolen toe te passen op kruisingen en rotondes in geval van extreem zware lasten op het wegdek of de wens een langere levensduur te verkrijgen.

Rode fietsstroken

In het algemeen is het gewenst fietsstroken op rijbanen binnen de bebouwde kom in een rode kleur uit te voeren. Hiervoor staan de volgende methoden ter beschikking (conform de LIOR worden fietsstroken buiten de bebouwde kom niet in rood asfalt aangebracht).

  • Asfalt met rode steen, normale bitumen en rode kleurstof;
  • Rode emulsieasfaltbeton (slem);
  • Oppervlakbehandeling met rode steenslag.

Uit oogpunt van duurzaamheid en comfort verdient rood asfalt de voorkeur. Een asfaltmengsel met normale bitumen en extra rode kleurstof geeft direct na aanleg een minder felle kleur dan een asfaltmengsel met blanke bitumen. De kleur blijft echter gedurende de gehele levensduur behouden, terwijl het mengsel met blanke bitumen gedurende de levensduur zijn kleur verliest. Door de rode fietsstroken in één werkgang(warm in warm) te draaien met het naastliggende (zwarte) asfalt wordt een optimale uitvoering van de langslas verkregen.

Rood asfalt met blanke bitumen is zachter dan met zwarte bitumen. Blanke bitumen niet toepassen als zwaar verkeer verwacht mag worden. De voorkeur gaat daardoor uit naar rode steen, zwarte bitumen en rode kleurstof.

Verkeersklasse asfaltmengsels

Voor de asfaltmengsels volstaat in het algemeen verkeersklasse 2, met uitzondering van de constructies voor wegtype 2. Voor wegtype 2 moet verkeersklasse 3 voorgeschreven worden. Van deze keuze kan worden afgeweken bij bijzondere verkeersbelastingen. Bij een busroute over een wegtype 3, kan in plaats van verkeersklasse 2 bijvoorbeeld beter voor verkeersklasse 3 gekozen worden. Hetzelfde geldt voor opstelstroken voor verkeerslichten. Voor dergelijke stroken kan gebruik gemaakt worden van mengsels van een hogere verkeersklasse.

Aangezien asfaltmengsels die geschikt zijn voor hogere verkeersklassen meer scheurvormingsgevoelig en meer rafelingsgevoelig zijn, is toepassing alleen zinvol als de mindere spoorvormingsgevoeligheid vereist is. In geval van zwaar belaste opstelstroken, bijvoorbeeld op of nabij industrieterreinen of in busroutes, kan een combinatiedeklaag (zeer open asfaltbeton gevuld met kunststofcementslurry) of koolstofasfaltbeton (KOAB) worden toegepast. Deze lagen kunnen in kleur worden aangepast aan het aansluitende asfalt.

Toepassen secundaire materialen

In het kader van het duurzaamheidsbeleid streeft de gemeente ernaar om materialen te hergebruiken en secundaire materialen toe te passen. Zie hiervoor het hoofdstuk duurzaamheid.

Bij het ontwerpen van de verhardingsconstructies is gestreefd naar het optimaliseren van de mogelijkheden voor het toepassen van secundaire materialen. Vrijkomend asfalt moet zo hoogwaardig mogelijk kunnen worden hergebruikt. Concreet betekent dit het volgende:

  • Vrijkomend asfalt, mits niet vervuild met teer, moet hergebruikt worden in nieuw asfalt;
  • Met teer verontreinigd asfalt (PAK’s) moet worden afgevoerd naar een erkende verwerkingsinstallatie.

Waar mogelijk wordt laag-temperatuur-asfalt met partiële recycling (oud asfalt) toegepast in de onder- en tussenlagen. In de deklagen wordt vooralsnog geen laagtemperatuurasfalt voorgeschreven.
Elementenverhardingen worden zo veel mogelijk hergebruikt. Bij betonstraatstenen vooraf overleggen met de wegbeheerder over de hergebruikmogelijkheden in relatie tot de kwaliteit. Gebakken klinkers altijd hergebruiken.

Verwacht kan worden dat juist op de lagere orde wegen buiten de bebouwde kom teerhoudend materiaal vrijkomt.

Fundering

Voor het opstellen van dit hoofdstuk is als randvoorwaarde gehanteerd dat alle asfaltverhardingsconstructies worden uitgevoerd met een fundering. Voor elementenverhardingen worden alleen funderingen toegepast als een constructie zonder fundering onvoldoende draagkracht heeft (een uitzondering zijn infiltratieverhardingen).

Funderingen altijd uitvoeren in secundaire bouwmaterialen. We moeten streven naar zo veel mogelijk gebruik van metselwerkgranulaat in menggranulaat , doch binnen de grenzen van de Standaard RAW-bepalingen.

Indien er problemen zijn met wortelopdruk, dan in afwijking van de standaardconstructies een fundering van 100% betongranulaat of hydraulisch menggranulaat toepassen (bij ongewijzigde dikte).

Langslassen

  • Bij het aanbrengen van asfaltverhardingen langslassen zoveel mogelijk vermijden;
  • Daar waar langslassen noodzakelijk zijn i.v.m. de beperkte breedte van de afwerkmachines, langslassen warm in warm met meerdere afwerkmachines over de gehele wegbreedte aanbrengen. In verband met de verscherpte eisen ten aanzien van de beschikbare vrije ruimte bij werk in uitvoering zal veelal een volledige afsluiting noodzakelijk zijn, zodat deze uitvoeringswijze eenvoudig is te realiseren.
  • Indien langslassen niet warm in warm kunnen worden aangebracht, moeten de langslassen tenminste buiten de rijsporen worden aangebracht.

Opstelstroken

In geval van zwaar belaste opstelstroken, bijvoorbeeld op of nabij industrieterreinen of in busroutes, kan een combinatiedeklaag (zeer open asfaltbeton gevuld met cementslurry) worden toegepast. Deze laag kan in kleur worden aangepast aan het aansluitende asfalt.

Hemelwaterinfiltratie

Indien een waterbergend cunet (al dan niet in combinatie met waterdoorlatende of waterpasserende stenen) wordt voorgeschreven, dan altijd vooraf overleggen met de riool- en wegbeheerder. Een waterbergend cunet moet altijd worden aangelegd in een materiaal dat niet gevoelig is voor verbrijzeling (bij voorkeur gebroken natuursteen van voldoende hardheid en voldoende haakweerstand).
Er moet aandacht worden geschonken aan de wijze van infiltratie en aan de aanwezigheid van een ‘escape’ naar de riolering, als overstort voor hevige regenbuien.

Afwatering

  • Hoofdrijbaan asfaltbetonverharding met verhoogde band: 2-strekken betonstraatsteen, keiformaat dik 80 mm
  • Hoofdrijbaan asfaltbetonverharding met verlaagde band: 5-streks molgoot betonstraatstenen, keiformaat dik 80 mm
  • UITZONDERING: hoofdrijbanen uitgevoerd in asfaltbetonverharding en aangelegd “op één oor” mogen aan de hoge zijde van de constructie niet worden voorzien van een streklaag. De opsluiting moet plaatsvinden met een trottoirband, waarbij tussen trottoirband en kant verharding geen streklaag wordt aangebracht. Het asfalt dient direct tegen de band gedraaid te worden.
  • Parkeervoorzieningen: bij parkeervoorzieningen moet een 3-strekslaag betonstraatstenen als afwatering worden toegepast, zodanig dat er een 5-streks molgoot ontstaat in combinatie met afwateringsconstructie van de hoofdrijbaan.

Hittestress

  • Daar waar de zon vol kan instralen op het asfalt en bomen moeilijk realiseerbaar zijn, moet overwogen worden om lichter materiaal toe te passen in verband met minder opwarming van het asfalt.

Kolk of inspectieput

  • Als er direct tegen een kolk of een inspectieput asfalt wordt aangebracht dient er vooraf tegen de kolk- of putrand een bitumenstrip te worden aangebracht. Bijvoorbeeld Denso TOK-band SK.