1.4.3 Gladheidsbestrijding en machinaal vegen

In onderstaande paragraaf volgen enkele aanvullingen in het kader van gladheidbestrijding. Deze aanvullingen moeten tijdens het ontwerp van wegen worden meegenomen.

Met betrekking tot fietspaden gelden de volgende randvoorwaarden:

  • Werkbreedte veegmachine minimaal 1,80 m¹
  • Werkhoogte 3,0 m¹
  • Draaicirkel minimaal 6,0 m¹
  • Toelaatbaar gewicht 11 ton verdeeld over twee assen;
  • Klappalen zoveel mogelijk voorkomen. Indien gebruik van klappalen gewenst dan zoveel mogelijk eenduidigheid aanhouden;
  • Bij vrijliggende fietspaden geen rode coating toepassen in verband met gladheid, bij voorkeur betonstraatstenen of zwart asfalt;
  • Bij fietspaden met een breedte < 1,80 m¹ aan beide zijden geen banden hoger dan 5 cm toepassen in verband met vegen.

Met betrekking tot hoofdrijbanen gelden de volgende randvoorwaarden:

  • Werkbreedte veegmachine minimaal 3,0 m¹
  • Hoogte 4,0 m¹
  • Draaicirkel 14,0 m¹ met achteruitzwaai van 1,50 m¹
  • Gewicht 12,5 ton verdeeld over 3 assen
  • Drempels beperken;
  • Toepassen van palen en wegmeubilair in het openbaar gebied moet beperkt blijven.