4.1.1 Algemeen/Beleid

Het integrale beleid voor de openbare ruimte is vastgelegd in de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte. De LIOR bestaat naast dit technisch programma van eisen uit de volgende documenten:

Situering

  • Zich belemmerende groenvoorzieningen, conform de ASVV, op voldoende afstand van kruisingen, bebording, oversteekplaatsen en wegen.
  • Om het ontstaan van ‘olifantspaadjes’ tegen te gaan, dient bij het ontwerpen van groenvakken rekening te worden gehouden met doorlooproutes en deze zo veel mogelijk op te nemen in het ontwerp, daarbij het gebruik van hekwerken tot een minimum beperken. Als er na inrichting olifantspaadjes ontstaan, moeten deze opgenomen worden in de structuur.
  • Bij plantvakken in de lengterichting van langsparkeervakken een uitstapstrook toepassen.
  • Er dient rekening gehouden te worden met voldoende afwatering.
  • Nieuw groen standaard lager aanleggen dan de weg, tenzij er ondergrondse beperkingen zijn
  • Bij voldoende grote plantvakken met een breedte van minimaal 10 m, moet een zoom-mantel-kern vegetatie worden aangelegd.

Materiaal

  • Sortimentskeuze afstemmen op groeiplaatsfactoren als (micro)-klimaat, bodemsamenstelling, luchtverontreiniging, reflectie van gevels, grondwaterstand en gebruiksintensiteit; indien nodig grondverbetering toepassen.
  • Onkruidbestrijding minimaliseren door evenwichtige keuze van beplantingssortiment en plantafstand.
  • Plantmateriaal moet worden goedgekeurd door de gemeente.
  • Plantmateriaal dient te voldoen aan de eisen van Kwaliteitsnormen en Omschrijvingen van Boomkwekerijproducten en voorzien te zijn van certificering.
  • In en nabij speelvoorzieningen- en/of velden geen plantensoorten toepassen die giftig zijn en/of doornen hebben, tenzij deze bewust worden toegepast om de doorgang tegen te gaan.
  • Specifieke eisen aan beplanting (voorkomen boomziekten):
  • Er dienen zo veel mogelijk resistente soorten gebruikt te worden.
  • Door meerdere soorten op straatniveau toe te passen, neemt kwetsbaarheid voor ziekten en plagen af en neemt de biodiversiteit toe.
  • De beplanting dient te passen bij het functioneel gebruik ter plaatse.