4.1.3 Bomen

Algemeen / Beleid

  • Het Handboek Bomen is van toepassing voor sortimentskeuzes, groeiplaatsinrichting, boomgrootte, ondergrondse groeiruimte, situering bij kabels en leidingen etc.
  • Groeiplaatsinrichting gebaseerd op de richtlijnen van het Handboek Bomen, afwijking alleen in overleg met gemeente.
  • Indien de verwachting is dat door verkeersbewegingen schade aan een boom zou kunnen ontstaan (o.a. nabij parkeervakken) dient een boombescherming en/of boomrooster te worden toegepast.
  • Direct na het planten van de boom dient deze verankerd te worden conform Handboek Bomen.
  • Watergeef / drainagering bij bomen in bestrating indien nodig. Ten behoeve van watergeven bij bomen in beplanting/gras: rondom de stamvoet een grondwal met een diameter van minimaal 80 cm en een hoogte van 20 cm aanbrengen, dan wel een gietrand aanbrengen.
  • Bij werkzaamheden in de buurt van bestaande beplanting en bomen, werken conform de richtlijnen Handboek Bomen en in het bijzonder de Bomenposter.
  • Voor het bepalen van de afstand tussen boom en voorzieningen voor afvalinzameling, dient rekening te worden gehouden met de hef arm van de vuilniswagen.

Situering

  • Boomsoorten dienen zodanig te worden vastgesteld en te worden gesitueerd dat deze volwassen kunnen worden zonder in de toekomst overlast te veroorzaken aan gevels, lichtmasten, bebording, de erfgrens etc., in welke vorm dan ook en zonder dat het nodig is corrigerend bij te sturen. De feitelijke afstand is afhankelijk van type boom en (toekomstige) afmetingen van de boomkroon. Zie hiervoor ook de digitale toepassing van het handboek bomen, bomenmonitor online .
  • Voor het bepalen van de afstand tussen boom en voorzieningen voor afvalinzameling, dient rekening te worden gehouden met de hef arm van de vuilniswagen.
  • De afstand tussen stam en waterrand (openbaar water) dient bij voorkeur minimaal 2,50 m te bedragen, uitgezonderd knotwilgen.
  • Afstanden tussen bomen onderling (en andere objecten) conform handboek bomen. Onderlinge boomafstand minimaal 5 meter. Het heeft de voorkeur om bomen bij aanplant op de gewenste eindafstand te planten.

Maatvoering

  • Minimale stamomtrek bij aanplant is op 1,00 m hoogte boven wortelhals bij voorkeur standaard 20-25 cm

Materiaal

  • Op de kwaliteit van bomen zijn de eisen van toepassing zoals omschreven in Kwailiteitsnormen en Omschrijvingen van Boomkwekerijproducten.
  • De bomen moeten door de initiatiefnemer, samen met de gemeente, op de locatie van herkomst worden gekeurd en gemerkt.