4.1.5 Bosplantsoen

Situering

  • Nieuw aan te leggen bosplantsoenen alleen aan de randen van de wijk gebruiken, op voldoende afstand van huizen i.v.m. sociale veiligheid.
  • Voor zowel heesters als bomen in bosplantsoenen geldt dat deze volgens het blijver-wijker principe worden beheerd. Dit betekent dat periodiek gedund moet worden, waarbij ook heesters (toekomst-) blijvend vrij gezet worden zodat deze vrijuit tot volle wasdom kunnen groeien.

Maatvoering

  • De afmetingen van plantvakken met bosplantsoen dienen bij voorkeur minimaal 5 meter breed te zijn, met een oppervlak van minimaal 100m2.
  • Overeenkomstig het groenbeheerplan gemeente Oss, moeten deze bosplantsoenen een zoom, mantel- kern vegetatie hebben. Dit mede om meer soorten planten en dieren een verblijf te bieden.
  • Bij aanplant geldt als basis toepassen van tweejarig bosplantsoen

Materiaal

  • Bosplantsoen dient voor tenminste 50% te bestaan uit inheems, autochtoon plantmateriaal.
  • Bosplantsoen van loof- en naaldhout moet tevens voldoen aan NEN 7412 (Bos- en haagplantsoen; eisen, criteria en leveringsvoorwaarden). Voor loofhoutsoorten die niet voorkomen in tabel 1 van de NEN 7412 (lengte en bijbehorende wortelhalsdiameters) is de volgende eis van toepassing: een minimum lengte van 50cm en voor de lengte/diameterverhouding een minimum diameter aan de wortelhals.