4.2.4 Ondergrond

Er zijn verschillende soorten ondergronden bij speeltoestellen die elk hun eigen voor- en nadelen hebben. Voordat u de keuze voor een bepaald materiaal maakt, is het verstandig het totale oppervlak waar het materiaal moet komen te liggen en de maximale vrije valhoogte te weten.

De volgende soorten ondergronden kunnen bij speeltoestellen worden gebruikt:

  • zand
  • aarde & gras
  • kunstgras
  • kunststof tegels
  • naadloze kunststof vloeren
  • bestrating
  • matten

Niet alleen speeltoestellen dienen veilig te zijn, ook de ondergrond moet aan bepaalde veiligheidseisen voldoen conform Europese norm EN 1176. ( 2017_veiligheidseisen ondergronden.pdf)
Tot 60 cm valhoogte hoeft u geen schokdempende bodemmaterialen toe te passen. Dit geldt echter niet voor draaitoestellen en veertoestellen; hier moet de ondergrond valdempende eigenschappen hebben voor een valhoogte van 1 m
Tot 1 m hoogte volstaat een natuurlijke bodem (aarde)
Gras mag u in de meeste gevallen toepassen voor toestellen met een valhoogte tot 1,50 m.

In principe geldt er een Head Injury Criteria Test (HIC), die waarde 1000 niet mag overschrijden.
EN 1176 en het bijblad bij de normen geven een informatieve tabel voor ondergronden die zonder testen kunnen worden toegepast:

Materiaal Laagdikte Maximale valhoogte
Bovengrond van aarde --- 1,00 meter
Gras --- 1,50 meter
Houtsnippers of boomschors 20-80 mm 20 cm + 10 cm * 2 meter ** ***
Houtsnippers of boomschors 20-80 mm 30 cm + 10 cm * 3 meter ** ***
Schoon rivierzand zonder kleidelen 0,2-2 mm 20 cm + 10 cm * 2 meter
Schoon rivierzand zonder kleidelen 0,2-2 mm 30 cm + 10 cm * 3 meter
Gewassen parelgrind 2-8 mm 20 cm + 10 cm * 2 meter
Gewassen parelgrind 2-8 mm 30 cm + 10 cm * 3 meter

* 10 cm hoger i.v.m. wegspelen van het materiaal
** Tussenliggende waarden kunnen rechtlijnig geïnterpoleerd worden.
*** Gecertificeerd los bodemmateriaal wordt toegepast conform de voorschriften van de leverancier.

Kunstgras, rubber en andere kunststoffen moeten altijd van een certificaat voorzien zijn conform EN 1177.

De benodigde obstakelvrije valruimte is minimaal 1,50 m rondom het toestel, tot een toestelhoogte van 1,5 m. Voor vrije valhoogtes van 1,5 m tot 3 m (maximale valhoogte) loopt de obstakelvrije ruimte op van 1,50 tot 2,50 m. De berekening is als volgt: 2/3 van de valhoogte plus 50 cm.